Met cameratoezicht op de Maaslijn wil Ike Busser, trekker van het ‘Veiligheidsarrangement Maaslijn’, het veiligheidsgevoel van burgers op de stations tussen Roermond-Venlo-Nijmegen verbeteren. Een nobel plan, maar hiervoor is cameratoezicht een onwenselijk middel.
Onderzoek wijst uit dat burgers een locatie inderdaad veiliger ervaren wanneer deze is voorzien van cameratoezicht. Het station van Delft is hier een sprekend voorbeeld van. Het veiligheidsgevoel van bezoekers nam toe na het ophangen van camera’s op de perrons.
Cameratoezicht heeft echter ernstige gevolgen voor de privacy van burgers. Iedere stap, iedere opgestoken sigaret, ieder knikje: big brother is watching you. Privacy beschermt de persoonlijke levenssfeer van burgers, zodat zij in de grootst mogelijke vrijheid kunnen leven. Het is een groot goed, waar de overheid zo zorgvuldig mogelijk mee dient om te gaan. Cameratoezicht is daarom alleen legitiem wanneer er geen enkel alternatief bestaat. Bij systematische overlast bijvoorbeeld, waar alle andere middelen niet werken. Alleen in zo’n situaties mag cameratoezicht, als uiterste redmiddel, worden gebruikt.
Zo ernstig is de situaties op de stations gelukkig niet. In tegendeel zelfs: Busser erkent dat het met de veiligheid op stations ‘niet slecht is gesteld’. Volgens hem neemt de veiligheid er zelfs toe. Waarom moeten er dan camera’s worden geplaatst? Enkel om het gevoel van veiligheid te vergroten? Het argument van ‘laatste redmiddel’ is duidelijk hier niet toepasbaar. De situatie is er niet ernstig genoeg voor.
Dat betekent niet dat de gevoelens van onveiligheid onder het tapijt moeten worden geschoven. In tegendeel zelfs. Gelukkig bestaat er een alternatief voor cameratoezicht. Ik stel voor om de stations te voorzien van nepcamera’s. Opnameapparatuur die echt lijkt, maar feitelijk niets registreert; een fototoestel zonder rolletje. In zo’n situatie hangt nergens een waarschuwingsbord dat er daadwerkelijk wordt gefilmd. Maar wanneer burgers de nepcamera’s zien hangen, zullen zij zich toch veiliger gaan voelen. De privacy wordt beschermd, terwijl het veiligheidsgevoel wordt verbeterd.
De methode op zich is niet nieuw. Door artsen kan hij namelijk worden toegepast in de vorm van placebo’s. Een patiënten met klachten, waarvan de arts vermoedt dat het probleem tussen de oren zit, kan een nepmedicijn krijgen. Een pilletje zonder werkzame stoffen. De patiënt weet dit niet en denkt dat de medicijnen echt zijn. En het heeft effect! De patiënt voelt zich na de placebo beter, zonder dat er werkelijke medicijnen zijn uitgeschreven.
Deze methode uit de medische wereld kan worden toegepast op cameratoezicht. Het is namelijk een psychologisch probleem: het zitten de oren. De cijfers geven aan dat Nederland veiliger wordt, terwijl de burgers dit niet zo ervaren. Een placebocamera kan helpen het veiligheidsgevoel te verbeteren, terwijl een inbreuk op privacy van burgers wordt voorkomen. Het is geen ideale oplossing, maar wel een die werkt.
Dit artikel verscheen in bewerkte vorm in Dagblad de Limburger op 16 november 2011